Wat betekent het dat Allah’s bestaan voortkomt uit Zijn eigen essentie (wezen)?

Allah’s eeuwige en oneindige bestaan bestaat met Zijn eigen wezen. Zijn bestaan is een noodzakelijk gevolg van Zijn heilige essentie, het is absoluut niet afkomstig van iets anders. Daarom wordt Allah de ‘Wājib al-Wujūd’ genoemd – Degene wiens bestaan noodzakelijk is vanwege Zichzelf. Zijn bestaan is vrij van de noodzaak om door iets anders tot bestaan gebracht te worden. Iets dat geschapen is, kan geen god zijn. Daarom wordt de vraag ‘Wie heeft Allah geschapen?’ niet gesteld. Want zo'n vraag is in strijd met de basisdefinitie van God. In de definitie van Allah is immers opgenomen dat Hij alles geschapen heeft, maar Zelf niet geschapen is.

Hij bestaat uit Zichzelf, Hij is eeuwig. Zoals Hij in Zijn heilig boek heeft bekendgemaakt: Hij is niet geboren en heeft niet gebaard. Hij heeft niemand nodig om Hem te doen bestaan. Als dat wel zo was, zouden noch het universum, noch iets anders bestaan.

Als deze waarheid niet wordt aanvaard, is het niet mogelijk om het bestaan van de wereld waarin wij leven te verklaren. Alles wat naast Allah bestaat, en wat we ‘mogelijkheden’ noemen, kan bestaan of niet bestaan. Hun bestaan of niet-bestaan ligt in de sfeer van mogelijkheid. Daarom is het bestaan van deze dingen – het overgaan van niet-bestaan naar bestaan – afhankelijk van Allah’s schepping. Als Hij wil, bestaan ze; als Hij niet wil, bestaan ze niet (vgl. Nursi, B.S., Lem'alar, blz. 15).

De eigenschappen van Allah (glorie zij met Hem) behoren tot Zijn wezen. Ze zijn een noodzakelijk onderdeel van Zijn essentie. Als deze essentiële eigenschappen zouden ontbreken of beperkt zouden zijn, zou Hij geen god kunnen zijn. Deze essentiële eigenschappen kunnen niet los van Hem worden gedacht. In geen enkel opzicht kunnen deze eigenschappen van Hem worden gescheiden. Want Zijn wezen wordt door deze eigenschappen omschreven en gekend.

Om deze kwestie beter te begrijpen, kan een eenvoudig voorbeeld worden gegeven: wanneer men ‘een mens’ zegt, komen hoofd, lichaam, armen en benen in gedachten bij de definitie van mens. Een essentieel onderdeel van het mens-zijn is bijvoorbeeld het hoofd. Behalve bij een wonder, kan er geen mens zonder hoofd zijn.

Zo zijn bij het noemen van ‘Allah’ Zijn essentiële en inherente eigenschappen onlosmakelijk met Hem verbonden.

Aangezien Allah’s eigenschappen tot Zijn wezen behoren, kunnen hun tegengestelden Hem niet raken. Ze kunnen niet naderhand aan Hem worden toegevoegd. Terwijl de eigenschappen van geschapen wezens wel tijdelijk zijn; ze worden hen later gegeven. Bijvoorbeeld: Allah’s eigenschap van macht is essentieel aan Zijn wezen. Daarom kan het tegenovergestelde van macht – onmacht – niet in die macht binnendringen. Want als dat wél zou gebeuren, zou dat betekenen dat twee tegengestelden tegelijkertijd bestaan, wat logisch onmogelijk is. Allah kan dus niet tegelijkertijd oneindig machtig en totaal machteloos zijn. Op dezelfde manier: als Hij oneindige kennis bezit, dan kan Hij nooit onwetend zijn. Hetzelfde geldt voor alle eigenschappen zoals zien, horen en willen: hun tegengestelden bestaan niet bij Hem.

Aangezien onmacht geen invloed kan hebben op Allah’s macht, kan het er in geen enkele vorm in doordringen. Dit toont duidelijk aan dat er in Zijn essentiële macht geen gradaties of niveaus kunnen zijn. Want het bestaan van niveaus binnen iets houdt in dat zijn tegengestelden er deel van uitmaken.

Bijvoorbeeld: gradaties in warmte ontstaan doordat kou erin doordringt. Of gradaties in schoonheid ontstaan doordat er lelijkheid in gemengd is.

In alles wat geschapen is – in de schepping dus – zijn eigenschappen tijdelijk, dus achteraf gegeven. Daarom zijn tegenstellingen daarin aanwezig.

Omdat Allah’s eeuwige macht geen gradaties kent, is de verhouding van alle mogelijke wezens tot die macht gelijk. Het grootste is gelijk aan het kleinste; deeltjes zijn gelijk aan sterren. Het scheppen van een lente is voor Hem net zo makkelijk als het scheppen van een enkele bloem. Het opwekken van de hele mensheid op de Dag des Oordeels is voor Zijn macht net zo eenvoudig als het opwekken van één mens.

De manifestatie van Allah’s wil bij het scheppen van één atoom is dezelfde als bij het scheppen van het oneindige universum – inclusief paradijs en hel (vgl. Nursi, B.S., Sözler, blz. 654–655).

Een van de belangrijkste redenen waarom mensen misleid worden en tot ontkenning komen als het gaat om Allah’s eigenschappen, is dat zij deze eigenschappen vergelijken met hun eigen tijdelijke en beperkte menselijke eigenschappen.

Dat groot en klein, veel en weinig geen verschil maken voor Allah’s eigenschappen, is ook te zien in sommige universele wetten die in de schepping werkzaam zijn

Gebpubliceerd: