Hoewel Joden bepaalde dieren zoals konijn en kameel niet mogen eten, verklaart de Koran dat het voedsel dat door moslims wordt bereid, voor hen is toegestaan. Kunt u dit verduidelijken?

Originele vraag

In de Koran staat dat wij mogen eten wat Ahl-al-kitāb (Joden en Christenen) eten en zij ook wat wij eten. Dat laatste is niet waar, want zij eten geen konijn en kameel en haas en wij moslims wel dus? Hoe rijmt dat zich, als in de Thora staat dat je alleen vissen met schubben en vinnen mag eten en wij moslims alles mogen eten uit de zee?


Antwoord


In de Koran is het volgende verkondigd:

Vandaag zijn alle goede dingen (ṭayyibāt) toegestaan voor jullie. Het voedsel van degenen aan wie het Boek is gegeven [joden en christenen] is halal (toegestaan) voor jullie, en jullie voedsel is halal voor hen.[1]

Dit vers stelt dat moslims voedsel kunnen nuttigen dat bereid is door Ahl-al-kitāb (joden en christenen). Tegelijkertijd impliceert het ook dat Ahl-al-kitāb voedsel kunnen eten dat door moslims is bereid. Het vers is gericht tot moslims. Met andere woorden, het vers draagt de betekenis over dat een moslim zijn voedsel met hen kan delen. Het feit dat een jood of christen het wellicht niet als halal beschouwt om het halal-voedsel van een moslim te eten, betekent absoluut niet dat de bovenstaande betekenis van het vers uit de Koran onjuist is.


Notitie: je kunt de regels van een religie niet louter baseren op de letterlijke betekenis van één specifiek vers. Neem bijvoorbeeld het eerdergenoemde vers; dit vers zegt niets over de ingrediënten van de spijzen die zijn bereid door Ahl-al-kitāb (joden en christenen). Als je alleen dit vers als jouw standpunt inneemt, zou je kunnen concluderen dat alle spijzen die door Ahl-al-kitāb zijn bereid, geconsumeerd kunnen worden. Echter, de werkelijkheid is heel anders. Zo is het bijvoorbeeld niet toegestaan om varkensvlees te consumeren.

In ieder vakgebied zijn er boeken en deskundigen die de kennis in die boeken aan anderen overdragen. Ook binnen de Islam zijn er deskundigen die de verzen van de Koran aan anderen onderwijzen. De belangrijkste persoon onder deze deskundigen is de Profeet Muhammed (vrede zij met hem). Daarom zijn de interpretaties van deze deskundigen over de verzen van de Koran, met name die van onze Profeet (vrede zij met hem), uiterst belangrijk. Zij hebben een diepgaand begrip van alle verzen van de Koran en kunnen daardoor de boodschap achter elk specifiek vers goed duiden.

Footnotes

  1. ^ De Koran 5:5.

Gerelateerde vragen