Is de behoefte om te geloven aangeboren?


In een van de overleveringen heeft de Profeet (saw) verkondigd dat elk kind volgens de natuurlijke aanleg van de Islam wordt geboren. Echter, maken zijn ouders van hem een jood of een christen of een vuuraanbidder.[1]

De Zwitserse psycholoog Pierre Bovet legt uit in zijn boek “Le sentiment religieux et la psychologie de l'enfant” (De geloofsemotie en kinderpsychologie), dat normale (psychisch gezonde) kinderen tot een bepaalde leeftijd een tot zichzelf behorende en van nature aanwezig geloof hebben. In de vorming van dit primitieve geloof, speelt zowel de maatschappij als het persoonlijke besef, verstand en de verbeelding een belangrijke rol. Misschien vult het kind zelf de inhoud van religieuze concepten in die hij van de maatschappij verkrijgt. Echter, in de loop der tijd zal hij de tegenstellingen tussen zichzelf en de maatschappij inzien en zich daarnaar aanpassen.

Naar het “natuurlijke geloof” van kinderen hebben vele wetenschappers en filosofen onderzoek gedaan. Eén van hen is de Amerikaanse filosoof William James. Om de ontwikkeling van het natuurlijke geloof bij kinderen te kunnen onderzoeken, heeft hij de herinnering en het gedrag van een kind genaamd Ballard tot zijn elfde geobserveerd. Ballard was stom, had nooit wat geleerd en leefde uitgezonderd van de maatschappij. Ballard, die later wel goed opgeleid werd, vat zijn gedachtes en gevoelens over het postmateriële als volgt samen:

“Soms ging ik met mijn vader wandelen. De natuur en het uitzicht hadden een grote impact op mij. Ik kon niet praten en schrijven, maar dat weerlegde mij er niet van om na te denken. Ik stelde mezelf vragen: “Hoe is de wereld ontstaan?”, “Hoe is het leven van de mens begonnen?”, “Hoe zijn de planten en overige levensvormen tot stand gekomen?”, “Wat is de oorzaak die de aarde, maan en zon heeft doen ontstaan?”, “Hoe is deze materiële wereld ontstaan?”, “Wie laat mij nadenken over deze vragen?”, “Hoe is de eerste mens, het eerste dier, de eerste plant, zonder een zaad ontstaan?”, “Waar komen wij vandaan en waar gaan wij heen?”, “Hoe is het universum ontstaan?” Vooral deze vraag kon ik niet beantwoorden. Ik dacht er constant over na, gaf het na een tijdje op en begon opnieuw na te denken over dit onderwerp.”[2]

Vele andere psychologen hebben dit fenomeen ook onderzocht en kwamen uit op soortgelijke resultaten. Zo begrijpen wij dus, dat ook kinderen, zich al in hun zeer jonge jaren met nieuwsgierigheid tot het universum en de natuur wenden en zich de bovengenoemde vragen stellen. Dit zit in de aard van de mens. Zoals we zien is het nadenken over zulke vragen niet alleen weggelegd voor filosofen, maar ook kinderen, jongeren en ouderen denken regelmatig na over deze vraagstukken.

De Kuran vertelt op een prachtige wijze hoe profeet Ibrahim (as) nog op jonge leeftijd op zoek was naar zijn Schepper. Hij (as) zocht naar zijn Schepper in de natuur en het heelal door de sterren, maan en zon te observeren. Uiteindelijk kwam hij erachter dat het niemand en niets anders kan zijn dan Allah Die het universum en alles erin heeft geschapen.

Kortom: de behoefte om te geloven is aangeboren. Elk kind wordt geboren naar Islamitisch aard. Echter, hij kan later door de invloed van zijn ouders, omgeving en maatschappij in een andere religie dan de Islam geloven of een ongelovige worden.

Footnotes

  1. ^ Zie Bukhari, Tefsir (Rum) 2
  2. ^ Zie: Pierre Bovet, Le sentiment religieux et la psychologie de l'enfant, blz.71-72

Gerelateerde vragen