Wat moeten we begrijpen van de termen Imam-i Mubin en Kitab-i Mubin die in de Kuran voorkomen?
In de Kuran wordt meerdere malen van Imamul-Mubin en van Kitabul-Mubin gesproken. Een gedeelte van de mufessirin is van mening dat beide hetzelfde betekenen en een ander gedeelte daarentegen meent dat zij volledig van elkaar verschillen. Hun uitspraken over de betekenis ervan verschillen ook van elkaar. Kort samengevat concluderen zij dat Imamul-Mubin en Kitabul-Mubin de aanduidingen van de kennis van Allah zijn.
Met Imamul-Mubin wordt een soort kennis en een bevel van Allah aangeduid dat meer op alemul-ghayb dan op alemush-shehadet betrekking heeft, dus meer op het verleden en de toekomst dan op het heden. Deze uiting heeft meer betrekking op de oorsprongen, de wortels, de zaden en de vruchten en op het nageslacht dan op de uiterlijke, manifeste verschijningsvormen van de schepselen. Het is een aantekeningenboek van kàdèr. Dus Imamul-Mubin is inderdaad een soort aanduiding voor de kennis en het bevel van Allah.
Aangezien het begin, de oorsprong, de wortels en de bronnen van de schepselen met een zodanig meesterschap en in een zo perfecte ordening als resultaat tot haar bestaan leiden, bewijst dit dat zij op basis van goddelijke kennis en volgens Zijn plan en Zijn bevel zijn bepaald. En aangezien de resultaten, de zaden, de vruchten (van de planten) en de nakomelingen (van de dieren) van de schepselen de programma’s, de inhoudsopgave en de registers van al de toekomstig komende schepselen in zich dragen, doet dat ons begrijpen dat zij een catalogi van de bevelen van Allah zijn. Bijvoorbeeld, er kan gezegd worden dat een zaad een nietig kleine belichaming is van zowel het programma en de inhoudsopgave voor de groei van de gehele boom als de ewamirul-tekwiniyye, die deze inhoudsopgave en dit programma bepaalt.
Kortom: Imamul-Mubin is als een programma of als een inhoudsopgave van de schepping, die als een boom zijn takken en twijgen in het verleden en in de toekomst en naar alle richtingen van alemul-ghayb uitbreidt. In die zin is dit een geschrift, een verzameling waarin de bepalingen van de goddelijke wil zijn geschreven. Volgens deze bepalingen worden de kleine deeltjes in de lichamen van de schepselen in dienst gesteld en naar hun functies geleid.
Wat Kitabul-Mubin betreft, deze heeft meer betrekking op alemush-shehadet dan op alemul-ghayb. Het is meer gericht op de tegenwoordige tijd dan op het verleden of op de toekomst. Het is meer een handvat, een boek, een benaming, een aanduiding voor de macht en de wil van Allah dan voor Zijn kennis en voor Zijn bevel. Zoals Imamul-Mubin het boek van Zijn wil is, is Kitabul-Mubin het boek van Zijn macht.
Het wezen, de eigenschappen, de begaafdheden en het bestaan van elk schepsel zijn volkomen vernuftig en welgeordend. Dat toont ons dat ieder schepsel volgens het principe van een volkomen macht en volgens de wetten van een invloedrijke beslissingswil met haar vorm wordt bekleed en wordt bepaald. Ieder schepsel krijgt een bepaalde maat en een unieke vorm. Zodoende heeft deze macht en deze beslissingswil een omvattende, algemene wettenverzameling en een hoofdboek op basis waarvan een passende vorm en een toekomend ‘eigen’ uiterlijk voor ieder schepsel pasklaar worden gemaakt, voor haar worden uitgesneden en haar worden aangetrokken.
Kijk nu eens naar de dwaasheid van de afgedwaalde mensen en de filosofen hoe zij Lewhul-Mahfuz, de macht van de Schepper en de verschijningen ervan, de reflecties en de weerspiegelingen van Imamul-Mubin in de schepselen bespeuren en deze met ‘de natuur’ aanduiden en zo de waarheid verduisteren.
Voorwaar, op de bladzijde van de tijd, welke Lewhul-Mahw wel-Isbat wordt genoemd, schrijft de macht van Allah bij het scheppen volgens Imamul-Mubin, dus volgens de kàdèr, de keten van wezens waarvan ieder een duidelijk teken vormt. Hij schept en zet de kleinste deeltjes aan tot beweging. Dus, de aansturing van de kleinste deeltjes is een trilling, een beweging die gedurende deze optekening ontstaat; de gehele schepping stapt vanuit alemul-ghayb over naar alemush-shehadet. Dat wil zeggen dat datgene wat in Zijn kennis bevindt met Zijn macht tot stand komt.
Wat Lewhul-Mahw wel-Isbat betreft, zij dient dus voor Lewhul-Mahfuzul-Azam als een continu vernieuwende geschrift. Dat wil zeggen dat deze voor de gehele schepping die de dood en het leven, het bestaan en het vergaan voortdurend ervaart, als een geschrift binnen het bereik van mumkinat, wat immers de waarheid van ‘de tijd’ inhoudt, dient. Zoals iedere schepping haar eigen waarheid heeft, heeft ook de tijd zijn eigen waarheid. Het kan als een bladzijde en een inkt voor het optekenen van Zijn macht op Lewhul-Mahw wel-Isbat beschouwd worden.[1]
لاَ يَعْلَمُ الْغَيْبَ اِلاَّ اللّٰهُ
Footnotes
- ^ Risale-i Nur, De Brieven, p. 64-67