Wat was de wijsheid in de tragische en wrede behandelingen die de gezegende personen Hasan en Huseyn (ra) hebben ondergaan?


Er bestonden bij de leiders van de Umayyaden, de tegenstanders van Huseyn (ra), vier basisprincipes die aanleiding zijn geworden tot hun genadeloze wreedheid.
Het eerste was het genadeloze principe van de politiek: “Voor het welzijn van de regering en voor de handhaving van de orde kunnen individuen opgeofferd worden.”
Het tweede was het wrede principe van het nationalisme, waarbij hun heerschappij op racisme en nationalisme berustte: “Voor het nationale welzijn kan alles opgeofferd worden.”
Het derde was de traditionele rivaliteit van de Umayyaden tegen de Hasjemieten, zoals deze bij sommigen als Yezīd aanwezig was, die bij hen meedogenloze bekwaamheid veroorzaakte tot het verrichten van wreedheden.
En de vierde reden lag bij de voorstanders van Huseyn (ra). De andere volksstammen hadden vanuit verwarrende intenties besloten wraak te nemen en hadden zich bij Huseyn (ra) aangesloten, want de heerschappij van de Umayyaden beruste op Arabische nationalisme die individuen van andere volkeren als slaven beschouwden, hetgeen uiteraard hun nationale trots beledigde. Deze aansluiting heeft het nationalistische fanatisme van de Umayyaden te veel aangetast, waardoor dat uiteindelijk leidde tot de ons welbekende, meedogenloze, vreselijke tragedie.
De vier benoemde redenen zijn ogenschijnlijk. Indien men deze bekijkt vanuit het perspectief van kàdèr, dan is op basis van deze tragedie het resultaat in het hiernamaals, de spirituele heerschappij en de spirituele vooruitgang van Huseyn (ra) en zijn familieleden van een zo hoge waarde dat de inspanning die zij bij deze tragedie hebben moeten doormaken, buitengewoon gemakkelijk en licht waren. Als een soldaat na het ondergaan van één uur marteling sterft en shehid wordt, bereikt hij een niveau zo hoog dat iemand anders dat pas na tien jaar lang strijden zou kunnen bereiken. Indien men dat aan deze soldaat, nadat hij het niveau van shuheda had bereikt, nog had kunnen vragen, dan zou hij hebben gezegd: “Ik heb met slechts zeer weinig zeer veel verdiend.”[1]

Footnotes

  1. ^ Bediuzzaman Said Nursi, De Brieven, p. 97

Gerelateerde vragen