De Islam hecht veel belang aan het behoud van leven. Hij beschouwt moord als een van de grote zonden en accepteert dat het doden van een persoon een even grote misdaad is als het doden van de gehele mensheid.

Volgens de Islam kan het leven van een onschuldige, zijn/haar bloed, ook al is het voor de gehele mensheid, niet verloren gaan. Ze zijn beiden gelijk in schepping en in gerechtigheid.

Met andere woorden, net zoals er geen verschil is in uitoefening van macht voor Allah tussen de schepping van een mens en de schepping van alle mensen, net zo zijn ook, vanwege Zijn eeuwige gerechtigheid, de rechten en plichten voor een persoon even belangrijk als bij alle mensen. Er zit dan ook geen verschil tussen hen.

De Kuran veroordeelt degenen die mensen doden met de doodstraf en voor in het hiernamaals met pijniging in de hel.^[2] Allah is Degene Die ons leven geeft en Hij is ook Degene Die het ontneemt.

Het bloed en de ziel van de mens zijn van cruciaal belang in de Islam. Op grond hiervan zijn de eerste zaken die in het hiernamaals berecht zullen worden de zaken waar met bloed is vergoten. Het gaat erom dat bij het behoeden van het leven niet het moslim zijn doorslaggevend is, maar de waardigheid van het mens zijn.

Behoudens het feit dat het doden van mensen in de Islam een verboden handeling is, wordt het zelfs niet toegestaan om zonder gegronde reden onschadelijke dieren te doden. Immers, zelfs het dierenleven wordt beschermd binnen de Islam, omdat de Islam barmhartigheid en gerechtigheid als grondbeginsel heeft.