Diversen
| Leestijd: 5 minuten | 4

Hoe hebben we het verdiend om mens te worden?

Vraag:

Het feit dat wij als moslim geboren zijn of later moslim geworden zijn, is de grootste genade van Allah. Zelfs het feit dat we mensen zijn, is iets waarvoor we miljoenen keren dankbaar zouden moeten zijn. Wat hebben we gedaan om dit te verdienen?

Hebben we dit in de gâlû belâ verdiend?

Hoe hebben we het eerprivilege verworven om moslim te zijn en samen te zijn met waardevolle gelovigen in dezelfde bijeenkomst?

Antwoord:

Dit is iets wat niet is verdiend of behaald, het is volledig een genade van Allah. De juiste reactie op deze genade is het tonen van dankbaarheid.

Al deze zaken en alles wat er is, zijn een gave van Allah, en zijn tekenen van Zijn oneindige mededogen en barmhartigheid. Dit is dus de genade van Allah.

“Elke zegen die jullie bereikt, komt van Allah. O mensen! Elke goedheid die jullie bereikt, komt als een gave van Allah, als een zegen van Hem. Elke moeilijkheid en beproeving komt als een tegenprestatie voor jullie slechte daden. Alles wat gecreëerd en gestuurd is, komt van Allah.” (zie Nisa, 4/78)

“Als jullie dankbaar zijn, zal Ik het voor jullie vermeerderen.” (Ibrâhîm Soera, 14/7)

In deze verzen wordt aangegeven dat alle zegeningen van Allah komen en dat de taak van de mens is om dankbaarheid te tonen.

Het eerste teken van barmhartigheid in alle levende en niet-levende wezens is dat zij niet in niet-bestaan blijven, maar de gave van bestaan ontvangen. Het universum is dus door het bestaan begunstigd met deze genade, en door het leven heeft het een nieuwe genade ontvangen en is het uit een andere duisternis bevrijd.

Van de engelen tot de dieren en mensen, alle levende wezens zijn verlevendigd door het leven, en de plaatsen waar ze zich bevinden worden op hun beurt ook op een bepaalde manier verlevendigd door het leven.

Het ontvangen van de gave van bestaan in plaats van in niet-bestaan te blijven is voor alle wezens een genade, evenals het vervullen van de behoeften van alle levende soorten, die een aparte genade is voor het rijk der levende wezens. Het feit dat de mens voor de eeuwigheid bestemd is, en dat het menselijke hart slechts bevredigd kan worden door de eeuwigheid en de kennis van een eeuwig wezen, is een nog grotere genade.

Aan de andere kant is het feit dat alle schepselen zich rondom de mens verzamelen, aan hem ter beschikking worden gesteld, zich naar zijn welzijn richten en hem de eigenschappen geven die het meest voordelig voor hem zullen zijn, ook een genade. Dit is niet iets wat de mens heeft verdiend, maar wat Allah hem uit Zijn genade heeft gegeven. Net zoals alle punten rondom een cirkel naar het middelpunt wijzen, zo kijkt alles in dit universum op een bepaalde manier naar de mens.

Het betekent dat wij geen rol hebben gespeeld in het verkrijgen van deze gaven. Want voordat we in de gâlû belâ bestonden als mensen, waren we al in de kennis van Allah aanwezig, en zelfs in het spirituele rijk waren we al daar. En deze existentie was al gecreëerd op een manier die ons in staat stelde om de wetten van de islam te begrijpen en ernaar te leven.

Er is een beroemd gezegde: “Dad-ı Hakra kabiliyet şart nist” — “De bekwaamheid voor Allah’s gave is geen vereiste.”

Zoals de Profeet (vrede zij met hem) zei:

“Zelfs ik, niemand kan het Paradijs binnengaan door zijn eigen daden.” (zie Bukhari, Rikak, 18)

Inderdaad, als het in aanmerking nemen van iemands daden om het Paradijs te bereiken een strikt rekensom zou zijn, zou niemand erin kunnen komen. Want net zoals Allah het verstand, de gedachte en het hart gaf, is het ook Allah die de leiding geeft. Bovendien kunnen alle daden die worden verricht, niet tegenover de gift van één oog staan. Het feit dat Allah ons heeft geschapen als mens en ons als moslim heeft geleid, kan niet worden berekend.

Bovendien is het het ontwerp van Allah om de mens te creëren naar de islamitische aard, wat ook een vereiste is van Zijn namen en eigenschappen. Want Allah heeft alles geschapen zodat Hij Zijn majesteit en schoonheid daarin kan aanschouwen, en zodat de engelen, de djinn en de mensen, die verstand hebben, getuige kunnen zijn van de schoonheid van Zijn kunst. Als de mens niet in staat zou zijn om deze dingen te waarderen, zou hij Allah’s kunst niet als zodanig kunnen zien en bewonderen.

Daarnaast is Allah Al-Karim (de Edele) en Ar-Rahim (de Barmhartige). Het is een vereiste van Zijn eindeloze genade en oneindige barmhartigheid om de mensen zonder enige tussenkomst als mens te creëren, en hen zonder enige tussenkomst in de islamitische aard te creëren.

De reden waarom mensen, ondanks al hun conflicten en onrust, toch geschapen worden, is de goddelijke wijsheid die gebaseerd is op kennis. Deze kennis, die in de titel taalim-i esma (onderwijs in de namen van Allah) aan Adam (vrede zij met hem) werd geïnsinueerd, is eveneens een gave van Allah.


Vond je deze inhoud nuttig?