Is het toegestaan om bij de defensie van Nederland (een niet-islamitisch land) in dienst te zijn, is het inkomen ervan halal of haram?
De vraag of een moslim in dienst mag zijn in de defensie/militaire dienst van een niet-islamitisch land is een reeds gediscussieerde kwestie. Het valt onder de kwestie of een moslim mag participeren in de sociale en politieke activiteiten van een niet-islamitisch land. Dit soort onderwerpen behoren tot de fikhul-ekalliyatDe islamitische jurisprudentie van moslimminderheden; is een juridische doctrine die stelt dat moslimminderheden, vooral die in het Westen, een speciale nieuwe juridische discipline verdienen om in hun unieke religieuze behoeften te voorzien die verschillen van die van moslims die in islamitische landen wonen.. In de klassieke fikhIslamitische jurisprudentie-boeken is het niet mogelijk om een antwoord op deze vraag te vinden. Tot het eind van de 19de eeuw, de situatie van moslimminderheden in niet-islamitische landen was geen onderwerp van discussie. De emigratie van moslims naar niet-islamitische landen heeft de vraag met zich meegebracht hoe de moslims als minderheid zich moeten verhouden tot de niet-slamitsiche staat en gemeenschap waarin zij leven.
Een vers dat relevant is voor deze kwestie luidt als volgt:
“O jullie die geloven, neem niet Mijn vijanden en jullie vijanden tot vrienden..”[1]
In bovenstaande vers verbiedt Allah (swt) moslims om Zijn vijanden en de vijanden van moslims tot vrienden te nemen. Vanuit de overzichtelijke betekenis kan er begrepen worden dat dit vers impliceert dat het verboden is om een niet-islamitische land van militaire dienst te zijn. Echter, de Kuran-verzen dienen niet uitzonderlijk maar samen met de context geanalyseerd te worden. Doormiddel van de context van dit vers kunnen we beter begrijpen wat er precies bedoeld wordt met ‘vijanden’. Zo wordt er in de volgende verzen een onderscheid gemaakt tussen:
- degenen die de moslims bestrijden vanwege hun religie en;
- degenen die dat niet doen.[2]
Allah (swt) verbiedt de moslims om enkel de eerste groep als vrienden te nemen. Vanuit dit overzicht kan er geconcludeerd worden dat het is toegestaan om een niet-islamitisch land, die geen strijd voert met de moslims, van militaire dienst te zijn.
Yusuf el-Karadawi, hedendaags een van de meest bekende moslimgeleerden, heeft ook gesteld dat het bovenstaande verbod enkel betrekking heeft op niet-islamitische landen die een strijd voeren tegen moslims en daardoor dat het is toegestaan om in de militaire dienst te werken in landen die geen strijd voeren tegen moslims.[3]
Het is dus toegestaan om bij de defensie/militaire dienst van Nederland te werken omdat Nederland geen strijd voert tegen moslims. Het inkomen dat van deze dienst komt is dan ook halalToegestaan. Maar als een land strijd voert tegen de moslims, dan behoort dat land tot de eerste groep (degenen die moslims bestrijden) en is het niet toegestaan om bij de defensie/militaire dienst van dat land te werken.
De vraag die dan kan opkomen is of een moslim die in de militaire dienst werkt van een niet-Islamitisch land de status van shehidEen moslim die voor Allah zijn leven heeft opgeofferd. kan verwerven als hij sneuvelt tijdens de bescherming van dat land. De status van shehidEen moslim die voor Allah zijn leven heeft opgeofferd. kan verworven worden niet alleen door te sneuvelen omwille van de bescherming van religie, maar ook omwille van de bescherming van eigendom, leefgebied en eigen leven.[4]
Een moslim is verplicht om zich te houden aan de wetten van het land waarin hij/zij woont en is ook verplicht om dat land te beschermen wanneer dat nodig is. Het is een plicht om zijn woonplaats, bezittingen en andere eigendommen te beschermen. Indien hij sneuvelt tijdens het vervullen van deze plicht is hij ook shehidEen moslim die voor Allah zijn leven heeft opgeofferd..[5]
Footnotes
- ^ De Kuran 60:1
- ^ De Kuran 60:8-9
- ^ Benomar al-Hasanî, F: al-Tajannus bayna'l-ittijâh al-fiqhî wa-'l- bu‘d al-hadârî. Tétouan, Jâmi‘ât ‘Abd al Mâlik al-Sa‘dî (Shu‘bat al-Dirâsât al-Islâmiyya), 1992- 1993, p. 46
- ^ Bukhari, EzanDe islamitische oproep tot het gebed. 32, DjihadDe gewapende strijd tegen degenen die de Islam of de eenheid van de islamitische heerschappij bedreigen. 30; Tirmidhi, Djenaïz 65; Ahmed b. Hanbel I:22, 23; II:323, 325
- ^ Tirmidhi, Diyat 22 (HadithDe islamitische overlevering betreffende de handelingen en de uitspraken van profeet Muhammed (saw). no. 1418-1421)
Vond je deze inhoud nuttig?