Hoe kan de dood eigenlijk een geschapene en een gunst zijn, terwijl de dood ogenschijnlijk een ontbinding, een vernietiging, een verval en een uitdoving van het leven is en een einde aan vreugde brengt?
De dood is een vrijstelling uit de dienst, een rustpauze, een wisseling van plaats, een verandering van lichaam, een begin, een uitnodiging en een inleiding tot een eeuwig leven. Evenals het leven via het scheppen en vanuit de bepaling van Allah in de wereld verschijnt, zo geschiedt eveneens zijn vertrek uit deze wereld via het scheppen en vanuit Zijn bepaling, onder een wijze, zinvolle leiding. Immers, de dood van een plantenleven, welke het laagste levensniveau vormt, manifesteert zich als een nog beter welgeordend kunstwerk dan het leven zelf. Hoewel de dood van vruchten, pitten en zaadkorrels qua uiterlijk een vorm van verval en van ontbinding is, is deze veeleer evenals het kneden van een buitengewoon welgeordend chemisch proces, van een weloverwogen vermenging van bestanddelen en van een met wijsheid vervulde samenstelling van moleculen die na de dood in een nieuw ontkiemend leven opnieuw verschijnen. Dat houdt dus in dat de dood van een zaadkorrel het begin is van het leven voor een nieuwe tot stand komende plant, en vanuit de reden dat deze zelfs gelijkwaardig is aan het leven, is haar dood evenals het leven geschapen en welgeordend.
Bovendien is de vernietiging van vers fruit of van dieren in de menselijke maag het begin van hun ontwikkeling naar het niveau van menselijk leven. Om die reden kan gezegd worden dat hun dood even welgeordend en geschapen is als hun leven.
Indien het sterven van planten, die tot het laagste levensniveau toebehoren, op die wijze geschapen, wijs en welgeordend is, dan dient de dood van mensen, die tot het hoogste levensniveau toebehoren, op dezelfde wijze geschapen, wijs en welgeordend te zijn. Evenals een zaadje dat in de aarde wordt gezaaid bovengronds een boom wordt, zal de mens die in de aarde wordt begraven zeker de loten voortbrengen van een onvergankelijke leven in alemul-berzah.
Echter, wat nu de dood als een gunst betreft, zullen we hier refereren naar vier aspecten van de vele.
Het eerste aspect: het is een grote gunst om verlost te raken van de verzwaarde verantwoordelijkheden en van de zware plichten in het leven en het dient als een poort om de negenennegentig van de honderd vrienden in alemul-berzah weer te ontmoeten en te verenigen.
Het tweede aspect: het is een uitweg van deze benauwende, bedrukkende, ellendige en onrustige kerker van het wereldse leven om een volledige ontplooiing van het leven te bereiken, een uitgestrekte en een eeuwig leven vol vreugde en zonder leed te ervaren en de barmhartigheid van Mahbubul-Baki te verwerven.
Het derde aspect: naast de ouderdom bestaan er nog vele factoren die de levensomstandigheden verzwaren en de dood veel meer dan het leven als een gunst doen verschijnen. Bijvoorbeeld, stel dat jouw ouders, jouw grootvader en diens voorvaderen niet zouden overlijden en hoogbejaard zouden zijn, en jou veel ellende en veel zorgen bereiden met hun ouderdom en hun achterlopende gezondheid en nu voor jouw ogen in hun erbarmelijke situatie zouden leven, dan zou jij begrijpen wat een grote ellende het leven en wat een grote gunst de dood is. Bijvoorbeeld, het is eveneens glashelder hoe zwaar het leven van prachtige vliegen, die verliefd zijn op de mooie bloemen, in winterse omstandigheden zouden zijn, en wat een barmhartige gunst hun dood zodoende is.
Het vierde aspect: zoals de slaap een ontspanning, een genade en een rustpauze is voor de mens, in het bijzonder voor alle slachtoffers van ongevallen, van gewonden en van zieken, is de dood, de grote broer van de slaap, op identieke wijze een genadegeschenk voor zowel alle slachtoffers van ongelukken als voor degenen die met tegenslagen worden geconfronteerd, welke bij hen tot zelfmoord kan leiden. Maar voor de afgedwaalde mensen is de dood, evenals het leven, ellende bovenop ellende en kwelling na kwelling.[1]
Footnotes
- ^ Bediuzzaman Said Nursi, De Brieven, p. 20-22