Gebed (salāt)
| Leestijd: 6 minuten | 0

Wat is de Salâtin Tüncina-doea, de betekenis ervan en de verdienste (deugdzaamheid)?

Wat is de Salâtin Tüncina-doea, de betekenis ervan en de verdienste (deugdzaamheid)?

Vraagdetails

  • Waarom draaien sommige mensen hun handen om tijdens het reciteren van deze smeekbede?
  • Is het reciteren van deze smeekbede na elk verplicht gebed een innovatie (bidʿa) of een soenna (aanbevolen praktijk)?

Antwoord

Na het verplichte gebed dua (smeekbede) doen is geen innovatie (bidʿa), maar een soenna.

Zoals ook vermeld wordt in een overlevering die door Abû Dâwûd, Nesâî en Tirmizî is overgeleverd, heeft onze Profeet (vrede zij met hem) gezegd:

"Wanneer iemand van jullie het gebed heeft verricht, laat hij dan Allah prijzen, vervolgens zegeningen uitspreken over de Profeet, en daarna bidden wat hij wil."
(Neylü’l-Evtâr, 2/577)

Salâten Tüncînâ-doea:

Arabisch (originele tekst):
اللّهُمَّ صَلِّ عَلَي مُحَمَّدٍ وَ عَلَي آلِ مُحَمَّدٍ اَللّهُمَّ صَلِّ عَلَي مُحَمَّدٍ وَ عَلَي آلِ مُحَمَّدٍ صَلاَةً تُنْجِناَ بِهَا مِنْ جَمِيعِ الاَهوالِ وَ اْلآفاَتِ وَ تَقْضِي لَناَ بِهَا جَمِيعَ الْحَاجَاتِ وَ تُطَهِّرُنَا بِهَا مِنْ جَمِيعِ السَّيِّآتِ وَتَرْفَعُنَا بِهَا عِنْدَكَ اَعْلَي الدَّرَجَاتِ وَ تُبَلِّغُنَا بِهَا اَقْصَي الْغَيَاتِ مِنْ جَمِيعِ الْخَيْرَاتِ فِي الْحَيَاتِوَ بَعْدَ الْمَمَاتِ بِرَحْمَتِكَ يَا اَرْحَمَ الرَّاحِمِينَ. حَسْبُنَا اللهُ وَنِعْمَ الْوَكِيلُ نِعْمَ الْمَوْلَى وَنِعْمَ النَّصِيرُ * غُفْرَانَكَ رَبَّنَا وَاِلَيْكَ ٱلْمَصِيرُ

Betekenis:

"O Allah! Schenk zegeningen aan onze meester Mohammed (vrede zij met hem) en aan zijn familie. Laat deze zegenbede zó krachtig zijn dat wij erdoor gered worden van alle angsten en rampen. Vervul daarmee al onze behoeften. Reinig ons ermee van al onze zonden. Verhef ons erdoor tot de hoogste rangen bij U. En laat ons ermee de hoogste doelen bereiken van al het goede – zowel in dit leven als na de dood – door Uw barmhartigheid, o Meest Barmhartige der barmhartigen.

Allah is voor ons voldoende, en Hij is de beste Beschermer, de beste Meester, en de beste Helper.
Wij vragen Uw vergeving, o onze Heer, en tot U is onze terugkeer."

(Let op: in sommige versies wordt het slotdeel niet genoemd, maar het uitspreken ervan is zeer waardevol.)

De waarde en deugden van deze salawât (zegenbede):

Deze zegenbede heeft grote spirituele waarde. Er wordt gehoopt dat degene die deze regelmatig reciteert beschermd wordt tegen rampspoed, bewaard blijft voor toekomstige moeilijkheden, zijn wensen gemakkelijk vervuld ziet, en overvloed in zijn levensonderhoud ontvangt.

Houding van de handen tijdens het bidden:

Tijdens een smeekbede worden de handen geopend richting de hemel (symbool van het ‘luisteren’ van de hemel naar de smeekbede), waarbij de handpalmen naar boven gericht en los van elkaar gehouden worden – als twee schalen van een weegschaal ter hoogte van de borst, wachtend op goddelijke genade.

Toch is het niet in strijd met de soenna als de handen soms ook tegen elkaar gehouden worden. De Profeet (vrede zij met hem) heeft in beide vormen gebeden, al hield hij meestal zijn handen apart.

In de Shâfiʿî-wetschool is het gebruikelijk om de handen omlaag te richten bij zinnen met een betekenis van bescherming tegen een ramp.
In de Hanafî-wetschool is het naar beneden richten van de handpalmen enkel toegestaan bij het regen­gebed; in andere situaties wordt dat niet als soenna gezien.

De praktijk van het naar beneden richten van de handpalmen bij rampen (bijv. ziekte, vijand, angst) is dus in de Shâfiʿî-wetschool gebaseerd op authentieke overleveringen. Een van deze hadith luidt:

"Wanneer de Profeet iets van Allah vroeg, richtte hij de binnenkant van zijn handen naar boven. Maar wanneer hij bescherming vroeg tegen iets, draaide hij de handpalmen naar beneden." ( Musnad Ahmad IV/56, Mecmau’z-Zevâid X/168, Câmiʿu’l-Fevâid II/618, el-Fethu’l-Kebîr II/357)

Dus degenen die tijdens een smeekbede hun handen naar beneden richten, volgen deze hadith. Hanafî’s die dit ook doen, nemen de praktijk van de Shâfiʿî over.

Een overlevering over de Salâten Tüncînâ:

In het boek "Fecr-i Münir" van Ibn Fakihani wordt het volgende verhaal overgeleverd:

De vrome Ebu Mûsâ was tijdens een stormachtige nacht aan boord van een schip. De storm was zo hevig dat het schip op het punt stond te kapseizen. In zijn wanhoop richtte hij zich tot de Profeet (vrede zij met hem):

"O Boodschapper van Allah! Ons schip zal vergaan, al deze onschuldige mensen zullen verdrinken. Wijs ons alsjeblieft een weg naar redding!"

Op dat moment hoorde hij in zijn hart een stem die zei:
"O Ebu Mûsâ! Lees de Tüncînâ-doea – de doea van redding!"

Hij vroeg: "O Boodschapper van Allah, welke doea is dat? Wij kennen die niet."

Toen reciteerde de Profeet (vrede zij met hem) de Salâten Tüncînâ die tegenwoordig ook na de gebeden wordt gelezen, en spoorde aan deze te reciteren.

Alle opvarenden leerden de doea van Ebu Mûsâ, reciteerden hem gezamenlijk, en de storm bedaarde. Ze bereikten veilig het land.

Gebruik in crisissituaties:

Vanwege deze bijzondere eigenschappen is deze doea ook vaak gereciteerd door gelovigen bij dreiging aan de grenzen van het land, terwijl soldaten met wapens verdedigen, stonden biddende gelovigen op hun gebedskleden de Salâten Tüncînâ te reciteren – als geestelijk wapen tegen het gevaar.

De overleden schrijver Zapsu stelde in een artikel in Ehl-i Sünnet Mecmuası dat we deze doea in vredestijd niet meer collectief in moskeeën hoeven te reciteren. Niet uit disrespect, maar om te kunnen bewaren voor noodsituaties.

Overlevering van Bediüzzaman Said Nursî:

In het beroemde werk Delâilü’l-Hayrât van Faslı Davud Efendi wordt deze salawât ook genoemd. Bediüzzaman noemt het een salawât “die met grote zorgvuldigheid gereciteerd werd door veel spirituele grootheden (aktâb).”

Hij zegt dat deze salawât is ingegeven (ilham) en dat niemand verplicht is deze wel of niet te lezen. Wie het leest, krijgt beloning; wie het niet leest, doet niets verkeerd.

"Persoonlijk lees ik het, en ik vind het gepast dat anderen het ook doen. De naam zegt het al: de Reddende Salawât."


Vond je deze inhoud nuttig?