Wat is de essentie en waarde van het offeren als aanbidding?


Kurban (offeren), wat nadering betekent, is een handeling om dichter bij Allah te komen. Offeren als religieuze term betekent het slachten van een dier dat aan bepaalde voorwaarden voldoet om het welbehagen van Allah (swt) te verdienen.[1] Het offer dat tijdens het offerfeest wordt geofferd wordt udhiyye genoemd en het offer dat tijdens de Hadj wordt geofferd wordt hedy genoemd.

Een gelovige die geestelijk gezond en vrij is en onderdak heeft en die volgens religieuze criteria als rijk wordt beschouwd, hoort een offer uit te brengen om het welbehagen van Allah (swt) te verdienen. Met een zuivere intentie kan men dichter bij Allah (swt) komen en mensen helpen die het financieel niet goed genoeg hebben om een offer uit te brengen.[2]

Doormiddel van deze aanbidding kunnen we dichter bij Allah (swt) komen en liefdadigheid doen voor onze medemens. Het offer is een handeling die laat zien dat een moslim bereid is om, indien nodig, zijn hele bestaan op de weg van Allah (swt) op te offeren.

Volgens de meeste wetscholen is het sunnet om udhiyya te offeren.[3]

In de Hanefi-wetschool is de meerderheid van de geleerden van mening dat het offer wadjib is.[4]

Ongeacht de islamitische jurisprudentie is het offer een belangrijk symbool van alle moslimgemeenschappen en heeft het eeuwenlang een belangrijke plaats ingenomen in de moslimwereld.

De wijsheid achter het offeren kunnen we als volgt begrijpen:

Net zoals het verhaal van Ibrahim (as) verwacht Allah (swt) van ons dat wij het meest dierbare voor ons in Zijn weg offeren. Allah (swt) verwachtte van Ibrahim (as) zijn meest geliefde, namelijk zijn zoon Ismail (as), te offeren. Die handeling bleef als een ritueel voor de moslims om te gedenken en ook in ons leven toe te passen. Net zoals Ibrahim (as) moeten wij ons meest dierbare, dus ego, lusten, welvaart en comfort, in Zijn weg offeren.

Footnotes

  1. ^ Zie Ibn Abidin, Reddul-mukar, IX:452
  2. ^ Zie Sherahsi, el-Mebsut, XII:8; Ibn Nudjeym, el-Bahr, VIII:197
  3. ^ Zie Ibn Rushd, Bidaye, I:429
  4. ^ Zie Merghinani, el-Hidaye, VII:146

Gerelateerde vragen