Zijn goede daden goed, omdat Allah ze heeft bevolen of heeft Allah bevolen om goede daden te doen, omdat ze vanuit hunzelf goed zijn? 


Goed en slecht of schoonheid en lelijkheid zijn termen die op een intensieve manier zowel in de geschiedenis van de filosofie alsmede in de geschiedenis van de Islam worden gediscussieerd. De essentie van deze discussies is gevormd door de volgende fundamentele stellingen:

  • Heeft schoonheid of lelijkheid plaatsgevonden omdat Allah het heeft bevolen of verboden?
  • Is schoonheid of lelijkheid aanwezig in de handelingen zelf? Dus, heeft het niets te maken met een bevel of een verbod van Allah?
  • Kan het verstand uit zichzelf opmerken wat lelijk en wat goed is?
  • Indien het verstand uit zichzelf dit kan detecteren, is de bepaling van het verstand dan geldig voor elke handeling?

In onze antwoord willen wij binnen het kader van de principes van tewhid, de algemeen aanvaarde gemeenschappelijke mening samenvatten, zonder de debatten over dit onderwerp in detail te behandelen.

Immers, zoals het oog zonder licht voorwerpen niet kan zien, zo eveneens kan het verstand op zichzelf zonder openbaring de absolute waarheid niet bevatten.

Schoonheid en lelijkheid kunnen als volgt worden samengevat:

Hetgeen in deze wereld wordt vereerd en voor het leven van het hiernamaals beloning oplevert wordt goed/mooi genoemd. Het tegenoverstelde ervan wordt als slecht/lelijk aanvaard.

Alle islamitische geleerden zijn erover eens dat Allah de enige Heerser en Bepaler is. Dat wil zeggen dat Hij de enige is die de bron van de oordelen van de sharia sticht. Hij heeft een absolute wil; geen enkel invloed van buitenaf kan Zijn wil domineren. Dus, goedheid en slechtheid geschiedt door het bevel en verbod van Allah. Dat wil zeggen dat al hetgeen wat Allah beveelt mooi en goed is en al hetgeen wat Hij verbiedt slecht en lelijk. Indien de sharia iets beveelt, dan is het goed en indien de sharia iets verbiedt, dan is het slecht en lelijk.

Om deze waarheid te verduidelijken willen wij twee voorbeelden geven:

  • De relatie van een man met een vrouw zonder nikah en met nikah zijn dezelfde handelingen. Echter, omdat de eerste handeling door de sharia is toegestaan, is het een goede/mooie handeling en omdat de tweede handeling verboden is door de sharia, is het een slechte handeling.
  • Het trouwen met een zus is een slechte daad, omdat Allah deze handeling heeft verboden. Echter, in de tijd van Adem (as) was het toegestaan, waardoor het destijds niet als slechte handeling gezien kon worden.

Hieruit kunnen wij concluderen dat het verstand zonder openbaring niet kan bepalen of een handeling goed of slecht is. Immers, een dergelijk kenmerk bevindt zich niet in de handeling zelf.

Het verstand speelt geen doorslaggevende rol bij de bepaling van goed of slecht. Het verstand is alleen in staat om de verkondigingen en bepalingen van Allah te begrijpen.
In welke zin dan ook de termen goed en slecht worden gebruikt, in principe zijn ze niet de wezenlijke eigenschappen van een handeling die niet veranderd kunnen worden. Integendeel, deze waarden zijn relatief en variëren naargelang de omstandigheden, mensen en doelen.

Hoewel goed of slecht bij het doel en de schepping van één persoon of één gemeenschap passen, kunnen ze tegen het doel en schepping van een ander persoon of een andere gemeenschap ingaan. Hierdoor is het niet mogelijk om te zeggen dat wat het verstand als goed of slecht beschouwt in werkelijkheid bij Allah goed of slecht is.

Teneinde deze waarheid te bewijzen geven sommige geleerden het volgende voorbeeld:

Stel dat iemand ten onrechte je wilt doden. Je weet dat je door een leugen te vertellen je leven kan redden. Dus, is het vertellen van een leugen in een dergelijke situatie een goede daad.

Wij kunnen dus niet zeggen dat het vertellen van leugen in haar wezen een slechte daad is. Dit feit toont aan dat het goede of slechte zich niet bevinden in de handeling zelf.[1]

Hoe besluiten wij dat stelen een slechte, en tederheid tonen jegens de ouders een goede handeling is?

Iemand die onder natuurlijke omstandigheden alleen opgroeit, zonder geen enkele vorm van onderwijs en opleiding te hebben genoten, kan niet uit zichzelf de kennis bezitten dat het stelen een slechte handeling, en tederheid tonen jegens de ouders een goede handeling is.

Dat wil zeggen dat de algemene opvattingen van mensen over de goedheid of slechtheid van bepaalde handelingen afhangen van de opleiding en onderwijzing die ze hebben gekregen. De bron ervan kunnen alleen de religieuze voorschriften, de bevelen en de verboden van Allah zijn, welke ze eerder hebben geleerd.[2]

Voordat we het onderwerp afronden, willen we de aandacht vestigen op de volgende punt:

Er zijn zeer verschillende meningen en opvattingen over deze kwestie in details naar voren gebracht. Zelfs geleerden die tot dezelfde sekte behoren, hebben zeer verschillende opvattingen. Daarom hebben we in onze uitleg genoegen moeten nemen met het uiten van de meest geaccepteerde opvatting binnen de islamitische stromingen.

Footnotes

  1. ^ Zie Djuweyni, el-Akidetun-Nizamiyye, p. 26-27; Ghazzali, el-Mustashfa, I:48-49
  2. ^ Zie Ghazzali, el-Mustashfa, I:57-58

Gerelateerde vragen