De ondergang van de wereld (qīyāmah) 


Letterlijk betekent qīyāmah het opstaan. De term qīyāmah verwijst naar twee gebeurtenissen: de ene is de verstoring van de orde en de ondergang van de wereld en de andere is de wederopstanding en het begin van een nieuw leven.

Ten opzichte van de mogelijkheid van de ondergang van de wereld bestaat er geen twijfel. Indien een groot hemellichaam bijvoorbeeld tegen onze wereld zou botsen, kan het de orde van het universum verstoren en de wereld vernietigen. Bovendien is het een bewezen feit dat het heelal –zoals een ballon– als geheel voortdurend uitdijt. Indien wij bijvoorbeeld stippen zouden tekenen op een ballon en deze ballon zou opblazen, zien wij dat de afstanden tussen de stippen voortdurend groter worden. En naarmate de afstand tussen twee stippen groter wordt, des te sneller ze uit elkaar zullen bewegen. Het is bovendien onvermijdelijk dat er aan het einde van deze uitbreiding een explosie zal plaatsvinden. De situatie die we in dit voorbeeld tegenkomen, zien we ook in het heelal. Terwijl het ballonoppervlak het uitdijende heelal en de stippen de sterrenstelsels vertegenwoordigen, stelt de explosie van de ballon de ondergang van de wereld voor.

Bovendien is de Koran het woord van de Schepper van het universum en hij is neergezonden naar de mensen, teneinde hen naar de gelukzaligheid zowel in deze wereld alsmede in het hiernamaals te leiden. Het is dus ondenkbaar dat hij een gebeurtenis zoals de ondergang van de wereld niet zou bekendmaken aan de mensen. Inderdaad, hij heeft zowel de komst van de qīyāmah alsmede de gruwelijke toestand ervan met vele verzen bekend gemaakt. Sommigen ervan luiden als volgt:

Wanneer de hemel uiteen wordt gespleten, en wanneer de sterren zich verspreiden en wanneer de zeeën overstromen en wanneer de graven binnenste buiten worden gekeerd, dan beseft de mens wat hij van tevoren heeft verricht en wat hij heeft nagelaten.[1]

Hij vraagt: Wanneer is dan de qīyāmah? Wanneer het zicht wordt verblind, de maan wordt verduisterd en de zon en de maan bijeen worden gebracht. Op die dag zegt de mens: Waar is het toevluchtsoord? Nee! Er is geen toevluchtsoord! Op die dag is bij jouw Heer de eindbestemming.[2]

O mensen! Vrees jullie Heer en voldoe aan jullie plicht tegenover Hem. Voorwaar, de schok van de qīyāmah is werkelijk iets vreselijks. Op die dag zullen jullie het zien; iedere zogende vrouw zal haar zuigeling vergeten en iedere zwangere vrouw zal miskraam krijgen. Je ziet de mensen alsof zij in een dronken toestand verkeren, terwijl zij niet dronken zijn. Immers, de bestraffing van Allah is streng.[3]

Wanneer de tijd van de qīyāmah aanbreekt, zal Isrāfīl (as), een van de vier grote engelen, op bevel van Allah op de sūr blazen. Hierop zal de ondergang van de wereld geschieden. Niemand behalve Allah weet de ware aard van de sūr die letterlijk een bazuin in de vorm van een hoorn betekent. Met het blazen op de sūr voor de tweede keer zullen de zielen terugkeren naar hun lichamen en zal de wederopstanding plaatsvinden. Dus, het geschal van de sūr wordt in twee soorten verdeeld, namelijk de sūr des doods en de sūr der opstanding. Deze waarheid is als volgt verkondigd in de Koran:

En er zal op de sūr (bazuin) geblazen worden. Iedereen die zich in de hemelen en op de aarde bevindt zal sterven, behalve degenen waarvan Allah wil [dat ze blijven leven]. Vervolgens zal er nogmaals op de sūr geblazen worden, en ineens zullen ze opstaan en wachten.[4]

Vanuit de overleveringen van de profeet (saw) begrijpen wij dat op het moment van de ondergang van de wereld de zielen van de gelovigen, als een teken van barmhartigheid, ontnomen zullen worden om de verschrikkingen van de ondergang van de wereld niet waar te nemen. Vervolgens zal de ondergang van de wereld over de ongelovigen losbreken. Echter, de ondergang van de wereld is een dermate angstaanjagende gebeurtenis dat niet alleen de mensen die die tijd zullen bereiken maar ook de overledenen erover bedroefd zullen raken. Hun bedroefdheid hangt af van hun niveau. Zij zullen evenals het geval is met de bedroefdheid van de engelen, die bij de manifestatie van de goddelijke toorn op hun eigen wijze betrokken zijn, ook zelf bedroefd zijn. Evenals de mens die zich op een warme plaats bevindt en anderen buiten in de sneeuw en in de wind ziet rillen van de kou en dan zichzelf met hart en ziel betrokken voelt, zo worden ook de zielen van de overledenen op dezelfde manier betrokken door de omvang en de hevigheid van de gebeurtenissen in het universum. Verwijzingen in de Qurān laten ons zien dat de mensen die bestraft zullen worden, pijnlijk getroffen zullen worden en dat de mensen die de eeuwige gelukzaligheid zullen ervaren, verbaasd zullen worden.

Immers, de Koran vermeldt altijd de buitengewone gebeurtenissen van de ondergang van de wereld in de vorm van bedreigingen. Hij zegt “jullie zullen zien”, terwijl de mensen die de ondergang van de wereld in levenden lijve kunnen aanschouwen degenen zijn die tot de laatste dag van de wereld leven. Dat houdt in dat de zielen, waarvan de lichamen in de graven vergaan, ook hun aandeel in deze dreiging van de Koran hebben.[5]

Footnotes

  1. ^ De Koran 82:1-5.
  2. ^ De Koran 75:6-12.
  3. ^ De Koran 22:1-2.
  4. ^ De Koran 39:68.
  5. ^ Abdullah Zeyd Tarik, De Dood (een einde of een nieuw begin), uitgeverij v&i (vragenenislam.nl), blz. 34-38.

Gerelateerde artikelen