Het geloof en het vertrouwen op Allah
Het geloof is een kracht waarmee degene die de iman-at-tahkīk verwerft, de hele wereld kan trotseren en evenredig aan zijn īmān zich van de druk van de gebeurtenissen kan bevrijden. Hij zal ‘ik heb mijn vertrouwen in Allah gesteld’ zeggen en met een gerust hart op het schip des levens over de torenhoge golfen van gebeurtenissen varen. Al zijn lasten zal hij toevertrouwen aan de macht van de Almachtige. Hij zal met een gerust hart de wereld verlaten en in ālem-i berzakh uitrusten. Vervolgens kan hij naar het paradijs vliegen teneinde een eeuwige gelukzaligheid te ervaren. Indien hij daarentegen geen tawakkul toont, zullen de lasten van de wereld hem niet laten vliegen, maar naar esfel-i sāfilīn sleuren. Dat houdt in dat degene wiens hart met īmān is verlicht, in de eenheid van Allah zal geloven. En degene die in de eenheid van Allah gelooft, zal zich aan Hem overgeven. En degene die zich aan Hem overgeeft, zal op Hem vertrouwen. En degene die op Hem vertrouwt, zal zowel in deze wereld als in het hiernamaals gelukzaligheid bereiken.
Begrijp het echter niet verkeerd! Tawakkul betekent niet dat men oorzaken volledig de rug toekeert. Veeleer dient men de oorzaken als een sluier van Zijn macht te erkennen. Hij dient te beseffen dat het beroep doen op oorzaken een soort smeekbede is, waarbij hij het resultaat van deze smeekbede alleen van Allah vraagt, van Hem afkomstig erkent en hierdoor zijn dankbetuiging aan Hem toont.
De toestand van degene die tawakkul toont en degene die geen tawakkul toont, kun je aan de hand van het volgende verhaal begrijpen:
Eens waren er twee mannen die op hun rug en op hun hoofd zware lasten droegen. Ze haalden kaartjes voor een reis op een groot schip en begaven zich aan boord. Zodra ze aan boord waren, legde een van hen zijn bagage op het dek neer, ging erop zitten en genoot van het uitzicht. De andere man was dwaas en hoogmoedig en legde daardoor zijn lading niet neer.
Iemand zag de toestand van deze reiziger en zei tegen hem: “Leg je bagage neer en maak het jezelf gemakkelijk.”
Hij zei: “Nee, ik leg mijn bagage niet neer, anders kan ik haar kwijt raken. Ik ben sterk genoeg om mijn spullen op mijn rug en op mijn hoofd te dragen.”
Hierop zei de wijze man: “Wij bevinden ons op een veilig schip van een sultan dat veel sterker is dan jij; het kan jouw spullen veel beter (dan jij) beschermen. Straks word je duizelig en val je met jouw lading overboord. Naarmate de tijd verstrijkt, zal jouw kracht verzwakken. Je zwakke rug en je onredelijke hoofd zullen de aldoor toenemende lasten uiteindelijk niet meer kunnen dragen. En als de kapitein jou in deze toestand ziet, zal hij je als een dwaas bestempelen. In dit geval zal hij je of van zijn schip verwijderen of gevangen laten nemen, omdat hij zal denken dat je zijn schip beledigt en met hem en zijn bemanningen de spot drijft. Bovendien zal je met je hooghartigheid, arrogantie en gemaaktheid waarmee je in de ogen van opmerkzame mensen jouw zwakheid, machteloosheid en vernedering bekendmaakt, jezelf tegenover iedereen helemaal tot onderwerp van bespotting maken. Iedereen zal je uitlachen.”
Nadat dit allemaal tegen die zielige man was gezegd, kwam hij tot bezinning. Hij legde zijn last neer op het dek, ging erop zitten en zei: “Moge Allah tevreden over jou zijn. Je hebt mij van beslommeringen, van gevangenschap en van vernedering gered.”
Voorwaar, o mens die geen tawakkul toont! Kom eveneens zoals die arme man tot bezinning en toon je tawakkul, zodat je van bedelarij jegens iedereen, van angst tegenover iedere gebeurtenis, van valse trots voor je eigen ego, van het belachelijk maken van jezelf, van de moeilijkheden in het hiernamaals en van de lasten van de wereld wordt bevrijd.