Is het toegestaan om naar de dood te verlangen?


Aangezien de wereld een beproevingsoord is, dient men niet te verwachten dat hij een probleemloos leven zal leiden. Ziekten, calamiteiten, problemen maken allemaal deel uit van deze beproeving. Het is verkondigd dat er geen rust is in deze wereld.[1] Er is inderdaad geen rust in de wereld, omdat de structuur van deze wereld hiervoor niet geschikt is. Immers, mensen kunnen geen rust krijgen tijdens een beproeving. Het is onmogelijk voor mensen om zich tevreden te stellen in deze wereld, omdat heel vaak niet gewenste gebeurtenissen zoals ziektes, calamiteiten en onrechtvaardigheden voorkomen. Dat betekent echter niet dat de mens in deze wereld niet gelukzalig kan zijn. Indien iemand in Allah en in het hiernamaals gelooft, zal hij uit elke onaangename gebeurtenis voordelen halen ten gunste van zijn hiernamaals. Hij beseft tenminste dat deze wereld geen plaats is waarin hij pure gelukzaligheid kan bereiken. Deze gedachtegang opent eveneens voor hem de deur om van hetgeen Allah hem heeft verleend te genieten.

Dus, het maakt niet uit hoe zwaar het leven voor een moslim is, hij behoort niet naar de dood te verlangen. Want de moeilijke tijden zijn een onderdeel van de beproeving, en zij die hiermee geduldig zijn, zullen rijkelijk worden beloond. De Boodschapper van Allah (saw) heeft in één van zijn overleveringen het volgende gezegd:

Laat geen van jullie naar de dood verlangen vanwege de moeilijke tijd waar hij doorheen gaat. Als het dusdanig zwaar is dat hij neigt naar het verlangen van de dood, laat hem dan het volgende zeggen: O mijn Allah! Zolang het leven gunstiger is voor mij, laat me dan leven! Als de dood voor mij beter is, neem dan mijn leven![2]

Bovendien verkondigde onze profeet (saw) met de volgende overlevering dat een lang leven voordelen aan de mensen ten opzichte van hun eeuwige leven in het hiernamaals kan opleveren.

Laat geen van jullie naar de dood verlangen. Als hij een goed persoon is, wordt [door een lang leven] gehoopt dat zijn goedheid en beloningen zullen toenemen; als hij een slecht persoon is, zal hij misschien vergiffenis vragen voor zijn zondes en gered worden van de kwelling.[3]

Footnotes

  1. ^ Zie Ahmed Ibn Hanbel, Zuhd, blz. 128.
  2. ^ Tirmidhī, Qīyāmah, 26.
  3. ^ Bukhārī, Temenni, 6; Muslim, Dhikr, 10.

Gerelateerde vragen