Waar bevindt zich de hel?


[1]لاَ يَعْلَمُ الْغَيْبَ اِلاَّ الله ۞ قُلْ اِنَّماَ الْعِلْمُ عِنْدَ اللهِ

De plaats van de hel wordt, althans volgens sommige overleveringen, als ‘onder de aarde’ aangeduid.[2] De aardbol omcirkelt in haar jaarlijkse omloop het bereik dat in de toekomst het terrein zal zijn waar de wederopstanding zal plaatsvinden. Wat de hel betreft, zij ligt onder de baan die jaarlijks door de aarde wordt afgelegd. De reden dat de hel niet zichtbaar en niet ervaarbaar is, is omdat zij uit versluierd vuur bestaat en geen licht bevat.

Binnen de reusachtige loopbaan van de aarde bestaan er zeer veel schepselen die wij niet kunnen zien, omdat zij niet over licht beschikken. Zoals de contouren van de maan verdwijnen wanneer het licht zich van haar terugtrekt, zo bevinden er voor onze ogen nog vele hemellichamen en andere schepselen die wij niet kunnen zien.

De hel bestaat uit twee vormen. De ene is de kleine, de andere is de grote. Aangezien de kleine als een zaadkern dient voor de grote, zal zij in de toekomst tot de grote hel omslaan en zal een deel uitmaken van haar. De kleine hel bevindt zich onder de aardoppervlakte, dus in de kern van de aarde. ‘Onder de aarde’ is de kern van de aardbol. Het is nu vanuit geologie bekend dat de temperatuur op de meeste plaatsen van onze aarde iedere drieëndertig meter de diepte in ongeveer één graad toeneemt. Dat houdt dus in dat bij een halve diameter van zesduizend kilometer het vuur in de kern van de aarde een temperatuur van ongeveer tweehonderdduizend graden bereikt, dat is tweehonderd maal heter dan de hitte op de aardse oppervlakte, welke overeenkomt met hetgeen wordt vermeld in ehadis. Deze kleine hel voorziet in deze wereld en in alemul-berzah vele opdrachten van de grote hel, waar eveneens in ehadis naar wordt verwezen. Zoals de aarde haar bewoners in het hiernamaals in het terrein van de wederopstanding zal storten, zo zal zij ook op bevel van Allah de kleine hel dat zich in haar bevindt aan de grote hel overdragen.[3]

De verklaring van sommige imams onder de Mutazilieten dat de hel later geschapen zal worden, omdat de hel op dit ogenblik nog niet in haar volle omvang bestaat en nog niet de situatie heeft bereikt die overeenkomstig is met haar toekomstige bewoners, is fout; zij hebben zich vergist. Indien wij nu met onze aardse ogen de verblijfplaatsen van het hiernamaals achter de sluier van ghayb willen zien en het bestaan ervan willen aantonen en kunnen vaststellen, moeten wij ofwel het universum tot de grootte van twee provincies inkrimpen, ofwel moeten wij onze ogen vergroten en laten groeien totdat zij de grootte van de sterren hebben bereikt.

وَالْعِلْمُ عِنْدَ اللهِ

Wij kunnen de verblijfplaatsen van het hiernamaals niet met onze aardse ogen waarnemen. Niettemin weten wij uit verwijzingen van enkele overleveringen wel dat de hel in verband staat met onze wereld. In een hadis wordt over de gloeiendhete zomerdag [4]مِنْ فَيْحِ جَهَنَّمَ gezegd. Dat wil zeggen dat wij deze enorme hel met ons aardse, kleine en gebrekkige verstand niet kunnen waarnemen. Wel kunnen we haar onder het licht van de naam el-Hakim als volgt bekijken:

De grote hel, die zich onder de jaarlijkse loopbaan van de aarde bevindt, heeft aan de kleine hel, die zich in de kern van de aarde bevindt, bij wijze van spreken bepaalde bevoegdheden gedelegeerd, teneinde enkele van haar opdrachten te laten uitvoeren.

Het rijk van Kadir-u zul-Djelal strekt zich buitengewoon ver uit. Waar de goddelijke wijsheid dat noodzakelijkerwijs heeft aangegeven, daar zal de grote hel zich ook uitspreiden. En Hij is Kadir-u zul-Djelal, Hakim-u zul-Kemal, Die over het bevel [5]كُنْفَيَكُونُ beschikt, Die voor onze ogen in volmaakte wijsheid en welgeordendheid de maan met de aarde heeft verbonden en met geweldige macht en welgeordendheid de aarde met de zon heeft verbonden; Die de zon met al haar planeten met een snelheid, welke de snelheid van de aarde in haar roterende jaarlijkse loopbaan benadert, en met de glorie van Zijn heerschappij in de richting van de zon der zonnen in beweging heeft gebracht; en Die de sterren als elektrische lampen tot een vloot van licht uitstralende getuigen voor Zijn heerschappij heeft gemaakt en daarmee Zijn heerschappij en de grootte van Zijn macht presenteert. Zodoende is dat niet ver verwijderd van Zijn volmaakte wijsheid, van de grootte van Zijn macht en van Zijn heerschappij, dat Hij de grote hel tot een ‘boiler’ van een fabriek tot aanvuller van elektrisch lamplicht maakt en de sterren in de hemel, die op het hiernamaals zijn gericht, daarmee doet ontvlammen en aan hen hitte en kracht verleent. Dat houdt in dat Hij vanuit het paradijs de sterren licht geeft en vanuit de hel vuur en hitte zendt. Tegelijkertijd maakt Hij een gedeelte van deze hel tot verblijfplaats en gevangenis voor de kwaadzuchtige mensen, de mensen die worden bestraft.

Bovendien is Hij Fatirul-Hakim Die een boom, zo reusachtig als een berg, in een kern van een zaadje ter grootte van een vingernagel verbergt. Zodoende ligt het niet ver verwijderd voor de macht en de wijsheid van Zat-u zul-Djelal dat Hij in de kern van de kleine hel, die zich in het hart van de aardbol bevindt, de grote hel verbergt.

Ten slotte: het paradijs en de hel zijn beide vruchten aan de tak van de boom der schepping, die zich tot ver in de eeuwigheid uitstrekt. Wat de plaats betreft waar een vrucht ontstaat, deze bevindt zich aan het uiteinde van een tak.

Bovendien zijn beide vruchten de twee resultaten van de levensketen van het universum. De plaatsen voor beide resultaten bevinden zich aan beide einden van deze keten. De nederige, de zware bevindt zich aan de onderkant en de lichtgevende, de verhevene bevindt zich daarentegen aan de bovenkant.

Bovendien vormen zij twee opslagplaatsen waar de stroom der gebeurtenissen en de immateriële voortbrengselen van deze wereld worden uitgestort. Wat deze opslagplaatsen betreft, met betrekking tot de kwaliteit van hun voortbrengselen bevinden de slechte zich aan de onderkant en de goede aan de bovenkant van de keten.

Bovendien vormen zij twee bassins van de eeuwigheid waarin de golven van de stroom van de gehele schepping uitmonden. En wat nu de plaats van deze bassins betreft, deze bevindt zich daar waar de stroming ophoudt en het stromende zich verzamelt. En dus bevindt zich dan het smerige, het onzuivere onderin en het goede, het zuivere daar bovenop.

Bovendien vormen zij twee plaatsen van verschijningen. De ene van de weldadigheid en de toorn en de andere van de barmhartigheid en de grootheid. Wat de plaats van deze verschijningen betreft, deze kunnen zich overal bevinden. Rahman-u zul-Djemal, Kahhar-u zul-Djelal kan de plaats van verschijning overal vestigen.[6]

Footnotes

  1. ^ “Niemand kent het verborgene buiten Allah.” - Tirmidhi 27:65
    Zeg: “Die kennis berust alleen bij Allah.” - De Kuran 67:26
  2. ^ Zie Adjluni, Keshful-Hafa, 1:281; el-Hakim, el-Mustedrak, 4:568
  3. ^ Zie Bukhari, Bedul-Halk, 10; Muslim, Djennet, 30
  4. ^ “Deze dag doet ons denken aan de gloeiende adem van de hel.” - Bukhari, Mewakit 5
  5. ^ “Wees! En het is.” - De Kuran 36:82
  6. ^ Bediuzzaman Said Nursi, De Brieven, p. 22-25

Gerelateerde vragen